Brief CTIVD wetsvoorstel intrekking Nederlanderschap

Op dinsdag 2 november 2021 heeft de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) een brief verzonden aan de voorzitter van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel tot Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 (35934 (R2158)). Een gelijkluidende versie is verzonden aan de Eerste Kamer en de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

De brief luidt:

In het licht van de behandeling van het bovengenoemde wetsvoorstel, wil de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) hierbij haar observaties kenbaar maken omtrent dit wetsvoorstel. Wij doen dit via deze brief omdat de CTIVD niet over dit wetsvoorstel is gehoord.

De CTIVD houdt toezicht op de naleving van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2017). Onderdeel daarvan vormt het toezicht op de naleving van het huidige artikel 14 lid 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, waarin de gronden voor de intrekking van het Nederlanderschap worden geregeld (art. 97 lid 3 onder d. Wiv 2017). Het nu voorliggende wetsvoorstel schrapt het toezicht door de CTIVD, waarmee bezien vanuit de onafhankelijke positie van de CTIVD en de in de Wiv 2017 aan de CTIVD toegekende toezichtmiddelen (zoals real-time toezicht/toegang tot staatsgeheime documenten), een toezichthiaat ontstaat.

Het toezicht van de CTIVD heeft vorig jaar geresulteerd in een eerste toezichtrapport over aspecten van de Rijkswet op het Nederlanderschap (rapport nr. 68). In paragraaf 4.8 is aandacht besteed aan de vraag hoe en door wie het begrip ‘belang van nationale veiligheid’ behoort te worden geïnterpreteerd. De CTIVD hecht er aan de noodzaak te benadrukken van een éénduidige interpretatie en toepassing van het belang van nationale veiligheid. Vanuit rechtmatigheidsoogpunt kan er geen verschil bestaan tussen wat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (onder meer in het kader van hun taakuitvoering uit te brengen ambtsberichten) hebben geoordeeld en hoe hierover wordt geoordeeld bij de eventuele intrekking van het Nederlanderschap door de minister van Justitie en Veiligheid.

Onlangs heeft, mede naar aanleiding van een discussie in de Tweede Kamer over taak en bevoegdheden van de NCTV,  een conceptwetsvoorstel (slechts een week)  ter internetconsultatie voorgelegen inzake de “Verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid’. Een definitief voorstel is door de regering voor advies aan de Raad van State toegezonden. In de geconsulteerde versie van het wetsvoorstel wordt onder meer bepaald dat de minister van Justitie en Veiligheid - en daarmee de NCTV - de bevoegdheid wordt gegeven bijzondere persoonsgegevens te verwerken (geslacht, religie, etniciteit). In het thans voorliggende wetsvoorstel lijkt hierop te worden vooruit gelopen. In een artikel 22b wordt immers deze nieuwe bevoegdheid tot het verwerken van bijzondere persoonsgegevens al geïntroduceerd. 

De CTIVD verzoekt U voorgaande observaties bij de verdere behandeling van het wetsvoorstel te betrekken. Gaarne zijn wij voor nadere toelichting beschikbaar.