De CTIVD kondigde op 4 mei 2016 aan een onderzoek te verrichten naar de inzet van bijzondere bevoegdheden jegens advocaten (zowel direct als indirect) en de inzet van bijzondere bevoegdheden jegens journalisten indien deze inzet gericht is op het achterhalen van een journalistieke bron.
Het recht op vertrouwelijke communicatie met verschoningsgerechtigden zoals advocaten en journalisten is een belangrijk recht. Eenieder moet zich immers vrijelijk tot zulke personen kunnen wenden. De CTIVD heeft hiervoor in eerdere onderzoeken en bij de behandeling van klachten specifiek aandacht gehad. In 2015 heeft ook de rechter over dit onderwerp uitspraken gedaan. Als gevolg hiervan is door het kabinet door middel van een tijdelijke regeling een toetsingscommissie ingesteld, die vooraf bindend advies uitbrengt over de inzet van bijzondere bevoegdheden jegens advocaten en journalisten. Deze regeling is bedoeld als overbrugging, in afwachting op een nieuwe wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
In het licht van deze ontwikkelingen heeft de CTIVD onderzoek gedaan naar de inzet van bijzondere bevoegdheden jegens advocaten (zowel direct als indirect) en de inzet van bijzondere bevoegdheden jegens journalisten indien deze inzet gericht is op het achterhalen van een journalistieke bron. Het onderzoek omvatte ook de implementatie en uitvoering van de tijdelijke regeling door de AIVD en de MIVD.
Het onderzoek richtte zich op de AIVD en de MIVD over een periode van een halfjaar, te weten: van 1 oktober 2015 tot en met 31 maart 2016. Het rapport is gepubliceerd op 28 maart 2017.
Onderzoek bijzondere bevoegdheden jegens advocaten en journalisten
Onderzoek bijzondere bevoegdheden jegens advocaten en journalisten